Onderwerp van verdeling gemeenschappelijke eigendom
De mede-eigendom of condominium als situatie waarbij verschillende personen de gedeelde eigendom hebben van een onroerend goed wordt geregeld in het Burgelijk Wetboek met een belangrijke reglementering zonder afbreuk te doen van andere specifieke voorzieningen voor dezen die zulk een eigendom hebben bevoorbeeld in de Wet van Horizontale Eigendom.
Normaalgezien is deze situatie van gedeelde eigendom afkomstig van een erfenisproces, eenn afrekening van een huwelijks goed, ofwel ten gevolge van de wil van personen om op deze wijze een woning aan te kopen.
Verschillend van andere modernere modaliteiten, zoals de gebruikmaking op basis van beurdrol of zijnde toeristische appartementen, waarbij de gemeenschap van eigendomen betekent het goed wordt gedeeld zonder uitzondering of zonder verdeling in zijn vorm waarbij men een abstracte eigendom heeft over de totaliteit van het onroerend goed evenals anderen zonder dat er een concreet een materiële toewijzing is toegewezen over deze.
De wet legt alle rechten en verplichtingen vast van de verschillende mede-eigenaars buiten deze waarvoor er een akkoord is gemaakt of een concrete regeling voor gebruik en genieting van het onroerend goed zonder dat men afbreuk kan doen aan de rechten van de anderen.
Soms gebeurt het dat de mede-eigenaars via een overeenkomst het persoonlijk gebruik wordt vastlegd of voor concrete periodes, voor elkeen, over dit onroerend goed, maar dit is niet gebruikelijk daar trouwens in de meeste gevallen de medeëigendom die er is, niet op vrijwillige basis tot stand is gekomen maar vanuit een gedwongen situatie zoals deze van een erfenis.
Normaalgezien is deze situatie van gedeelde eigendom in gevallen van condominium gewoonlijk van tijdelijke aard maar dit sluit niet de conflictiviteit uit die bij deze voorvallen.
Denk hierbij aan de gevallen van ontbinding van huwelijksband en de verdeling van de vermogens, buiten deze waar er een toewijzing bestaat ten gunste van één van de echtgenoten voor het gebruik van de woning waar er gewoonlijk een conflict ontstaat op het moment van regeling tussen de ex-echtgenoten op het moment van verdeling van de gemeenschappelijke eigendom.
Wanneer we dit onderwerp ter harte nemen, de belangrijkste vraag die hierbij komt kijken bij de mede-eigendom of condominium is, het onderhouden van deze situatie.
Ons Burgelijk Wetboek legt vast dat men aan geen enkele mede-eigenaar kan eisen om in deze situatie mede-eigendom te blijven, en vandaar dat men men toelaat aan elkeen de verdeling van het onroerend goed en de toewijzing van zijn deel welke hem toekomt, maar gewoonlijk is dit niet mogelijk daar het gaat om een onroerend goed dat men niet kan verdelen vanwege de natuurlijke aard ervan.
Bij deze onverdeelbaarheid van het onroerend goed, legt de Wet vast dat met onderling akkoord van de partijen men kan overgaan tot verkoop van deze ofwel bij gebrek van akkoord men een arbitrage door een derde partij kan vragen.
Men kan dit doen via het systeem van vrijwillige openbare verkoop of veiling, vastgelegd in de wet Voluntaria Ley 15/2015 van 2 juli.
Maar ook voor dezen waarbij er geen akkoord is, wordt dit geregeld via een gerechterlijk proces door middel van een openbare veiling, ofwel in de vorm van notariële verkoop, als de partijen dit aanvragen aan de rechtbank.
Het gerechterlijk proces van gemeenschapsverdeling wordt gestart met een aanklacht opgesteld door een advocaat waarin na het aantonen van de zijn van mede-eigenaar van het onroerend goed, men aan de rechtbank aanvraagt dat er een einde wordt gebracht aan deze situatie van gedeelde eigendom.
De Rechtbank gaat dan over tot het richten aan alle partijen en dit na een periode van verwering en als er geen akkoord is van waardebepaling van het onroerend goed.
Men benoemd dan een expert die een waarde bepaalt voor het goed en dit alles voorafgaand aan de vrijwillige of gedwongen verkoop van het onroerend goed.