Het Hof van Justitia van Europeese Unie (TJUE) weigert de spaanse boetes voor deze personen welke niet de contante gelden aangaven welke ze bijhadden bij de grens. De boetes van Spanje voor deze handeling kunnen gaan tot het dubbele van het bedrag dat niet aangegeven was aan de autoriteiten van de douane.
De uitspraak die gisteren is genoteerd geworden, ondersteunt dat de “Spaanse norm niet evenredig is, gezien dat het onbreekt het noodzakelijke resultaat om het garantiseren van het nakomen van de verplichting tot het aangeven.”
Het Hof van Justitie van de Europese Unie beschouwt dat ” het doel van de spaanse normen op dit gebied niet bestaat in het bestraffen van mogelijke fraudulente activiteiten of illegale, maar wel het niet vervullen van de verplichting tot aangifte.”
Het Hof van Justitia van Europeese Unie legt uit dat het “niet-proporcioneel” is bij het feit dat het maximum bedrag kan oplopen tot het dubble van de hoeveelheid aan contanten welke niet werden aangegeven en die, in welke geval maar ook, een boete kan worden gesteld mete en bedrag dat overeenkomt met bijna honderd procent van dit geldelijk bedrag. Hiervoor, besluiten ze, dat de vrijheid van het geldverkeer dat inbreuk maakt volgens de Unie tegen de normen van Lidstaat , zoals de spaanse, welke stelt dat het niet-nakomen van de verplichting tot het aangeven van gelden van hoge geldelijke bedragen die binnenkomen op het territorio van deze lidstaat en buitengaan, worden bestraft met een boete dat kan gaan tot het dubble van het niet-aangegeven bedrag.
Het Hof van Justitia van Europeese Unie concludeert hierbij over een tema waarbij de secretaris-generaal van de Schatkist en Financiële Politiek, afhankelijk van het Ministerie van Econimie en Competiviteit, een administratieve boete heeft geheven van 91.900 euros aan een chinese burger, rekeninghoudend, met de bezwarende omstandigheden, de aangetoonde hoeveelheid van het niet-aangegeven bedrag, het ontbreken van de afkomst van deze contante gelden, de inconsistenties van de aangiften van de geïnteresseerde over zijn beroepsactiviteit en het feit dat de contante gelden gevonden werden op een plaats dat aantoont dat het de bedoeling was om het opzettelijk te verbergen.
Het Hof geeft weer dat, gezien de getroffene het gebied van de Unie via de luchthaven van Amsterdam diende te verlaten, volgens de Wetgeving hij verplicht was om de geldelijke bedragen aan te geven aan de Nederlandse competente autoriteiten, en niet aan de Spaanse autoriteiten.
Echter, geeft de Europese Reglement over deze materia weer, dat ze er niet tegeningaan, in principe, dat de normen van een Lidstaat eist de verplichting van aangifte en deze verschillend is van deze welke in hem is vastgesteld.