Voor hypothecaire leningen is altijd juridische ondersteuning nodig, waarin de voorwaarden tussen de bankinstelling en de cliënt worden vastgelegd. Dit contract weerspiegelt tegelijkertijd de nationale wetten die aan de transactie ten grondslag liggen en deze regelen, ten einde problemen in de toekomst te voorkomen.
Hoewel de staat bepaalde regels en wetten voor hypothecaire leningen vaststelt, zijn er enkele acties die kunnen worden gebruikt om een contract te wijzigen, maar de betrokken partijen moeten het daarover vooraf eens zijn.
Evenzo kan de bankinstelling een contract wijzigen in overleg met haar cliënt, maar tegelijkertijd moeten de wetten waarop de wijziging is gebaseerd verenigbaar en congruent zijn, anders kan zij niet worden uitgevoerd.
Afstand van vordering en bodemclausule in hypothecaire leningen
De bodemclausule wordt gebruikt om vast te leggen dat, in een hypotheekcontract, de variabele rente nooit lager kan zijn dan een bepaald percentage. Met andere woorden, het beperkt dat zelfs indien de rentevoet lager is, de consument niet kan profiteren van deze verlaging van zijn afbetalingstermijnen.
De laatste jaren hebben sommige kredietinstellingen echter een overeenkomst bereikt met hun kredietnemers, waarin de bodemclausule wordt afgeschaft of het bedrag ervan wordt verlaagd. Tegelijkertijd zag de consument af van het recht om de rente te vorderen die tot op heden als gevolg van de toepassing van de bodemclausule in rekening was gebracht.
Wat de wet betreft, wordt in STS 205/2018, van 11 april, van de plenaire vergadering vastgesteld dat, aangezien het om een particuliere overeenkomst gaat, deze volledig geldig is, en wordt ook aangegeven dat het om een transactie gaat en niet om een novatie. In wezen gaat het om een overeenkomst met doorzichtige, vooraf overeengekomen clausules.
Hoewel het voorstel een congruent optreden lijkt, is de in dit arrest van de Hoge Raad neergelegde doctrine in strijd met Richtlijn 93/13/EG en de rechtspraak van het HvJEU en dus ongeldig.
Waarom kunnen beide clausules niet in hetzelfde contract staan?
Wil een verklaring van afstand geldig zijn, dan moet deze transparant zijn en de consument informeren over het bedrag waarvan hij of zij afziet, of de consument uiteindelijk de mechanismen en manieren bieden om het precieze bedrag van zijn of haar schade te achterhalen.
Dit is vastgesteld door de Kamer van Cassatie (plenaire zitting) in haar arrest (580/2020) van 5 november 2020, maar in overeenstemming met deze overweging is deze informatie in de overeenkomsten die de laatste jaren zijn gesloten, op generieke wijze geformuleerd.
Wanneer in deze contracten staat “elke actie die voortvloeit uit de formalisering en de clausules ervan – het leningscontract – alsmede de schikkingen en betalingen die tot op heden zijn verricht”, geeft dit aan dat het betrekking heeft op kwesties die geen verband houden met het geschil dat ten grondslag ligt aan de vermeende dadingsovereenkomst en dit kan niet geldig zijn.
Technisch gezien bindt een beding waarbij de consument zelf voor toekomstige geschillen afziet van het instellen van een rechtsvordering op grond van zijn rechten uit hoofde van Richtlijn 93/13, de consument niet.
Aldus zijn de clausule inzake afstand van vorderingen en de geldigheid van de schuldvernieuwingsclausule van de bodemclausule niet geldig in hetzelfde contract, zoals moet worden toegepast vanaf de bekendmaking van deze criteria in de 25 bis Rechtbank van eerste aanleg van Valencia en de 9de afdeling van de Provinciale Rechtbank van Valencia.